Wie schade veroorzaakt, is verplicht deze te vergoeden. Dat klinkt logisch, maar hoe is dit juridisch geregeld? Samen met Niels van Os duiken we in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Wat houdt deze wet precies in en wat kun je ermee in de praktijk?
Artikel 6:162 BW
Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Verwijtbaar
Wanneer je dieper in de wet duikt wordt het duidelijk dat schade via het civiel recht alleen verhaald kan worden als het een gevolg is van een onrechtmatige daad. Een onrechtmatige daad kan bijvoorbeeld bestaan uit diefstal of vernieling. De veroorzaakte schade moet door de dader worden vergoed.
Dit kan alleen als de schade aan hem kan worden toegerekend. Dit betekent dat het gedrag verwijtbaar en vermijdbaar moet zijn. Er zijn dus uitzonderingen, bijvoorbeeld iemand met dementie. Deze persoon kan de gevolgen van zijn handelen niet overzien, waardoor een diefstal niet verwijtbaar is. We weten nu wanneer er schade verhaald kan worden. Maar wat is schade?
Wat is schade?
Soms is schade makkelijk te herkennen. Een gestolen product dat beschadigd is, waardoor het niet meer verkocht kan worden is een duidelijk voorbeeld van directe schade. Naast directe schade bestaat er ook indirecte schade. Dit zijn kosten die er niet zouden zijn als het incident niet had plaatsgevonden. Denk bijvoorbeeld aan de tijd die een medewerker kwijt is aan het afhandelen van een winkeldiefstal. In deze periode wordt de medewerker wel betaald, maar kan hij zijn ‘normale‘ werk niet doen. Deze kosten vallen onder indirecte schade. Bij SODA hanteren we een vast bedrag van € 181,- aan indirecte schade bij winkeldiefstal.
Breed toepasbaar
De wet vormt een stevige basis om op te komen voor de belangen van gedupeerden. Daarnaast zorgt het voor bewustwording bij de dader en draagt de wet bij aan het creëren van een eerlijke samenleving. Er zijn veel rechtelijke uitspraken en beslissingen die als referentie gebruikt worden. Het principe is eenvoudig: wie iets doet wat niet mag, moet de schade vergoeden. Dat vinden we eerlijk, maar waar ligt de grens van die schade? Dat is een intrigerend vraagstuk. Denk bijvoorbeeld aan investeringen in camera’s, winkeldiefstaldetectiepoortjes en beveiligers in winkels. Deze zouden overbodig zijn als er geen criminaliteit was. Valt de schade van deze preventieve maatregelen onder de wet? In sommige gevallen wel.
Gedreven door de waarden van eerlijkheid en rechtvaardigheid, gelooft SODA in de kracht van het civiel recht om schade te verhalen en preventie te bevorderen. Onze aanpak bij winkeldiefstal is daar een goed voorbeeld van, maar ook in andere sectoren passen we het civiel recht effectief toe.
De volgende letter van de wet
Binnenkort beantwoorden we een op het oog simpele vraag: ‘Wanneer is er sprake van diefstal?’ Het antwoord lijkt misschien vanzelfsprekend, maar schijn bedriegt. Mis het niet!